Rembrandt Harmenszoon van Rijn (1606-1669) is geboren en getogen in Leiden, maar wilde al naar Amsterdam zodra hij een penseel kon vasthouden; dáár gebeurde het allemaal, daar was de markt voor de historieschilderijen die hij wilde maken. Na enkele jaren met Jan Lievens een atelier in Leiden te hebben gedeeld, vertrok Rembrandt eind 1631 voorgoed naar Amsterdam, waar hij tot zijn dood in 1669 zou blijven wonen. Tijdens de wandeling door kunsthistoricus Michel Didier treedt u in de voetsporen van Rembrandt en leert u zijn stad kennen.
Rembrandts eerste adres is in de Doelenstraat, waar hij inwoont bij de kunsthandelaar Hendrik van Uylenburgh. Als hij na een paar jaar met diens nicht Saskia trouwt,  verhuist het stel enkele straten verderop. Nog enkele jaren later is Rembrandt tot zo’n welstand gekomen dat hij zich een groot huis in een tamelijk nieuwe wijk kan veroorloven. Daar woont hij negentien jaar, tot zijn verzameldrift hem noopt zijn heil elders in de stad te zoeken.

In de wijk rond het Rembrandthuis zijn tal van ‘Rembrandt-plaatsen’  bewaard gebleven: de kerk waar zijn kinderen zijn gedoopt en begraven, zijn gildehuis, stadsgezichten die hij heeft getekend, de Saaihal waar de Staalmeesters hingen, het chirurgijnsgildehuis waar zijn anatomische lessen hingen, de kerk waar Saskia en Frans Banning Coq begraven liggen.