In de tuinen van het Rijksmuseum Amsterdam zijn deze zomer beelden en mobielen van Alexander Calder (1898-1976) te bewonderen. De Amerikaanse kunstenaar wordt gezien als een van de grondleggers van de moderne beeldhouwkunst. Bij 'beeldhouwen' zien we automatisch een steen en beitel voor ons, maar die kwamen in zijn atelier niet voor. Calder werkte namelijk niet met massa,  maar met ruimte; met metaaldraad tekende hij figuren en portretten in de lucht. Zijn wereldberoemde draadsculpturen en mobielen bezitten een ongekende dimensionaliteit. Hun open structuur schept sierlijkheid, ruimtelijkheid en gewichtloosheid. Liefhebbers prijzen zijn werk om de positieve kracht en louterende werking. Neem de proef op de som en wandel mee door de tuinen van het Rijksmuseum. 

Alles beweegt
Alexander Calder werd in Pennsylvania geboren als zoon van een beeldhouwer en schilderes. Voordat hij zelf naar de kunstacademie ging, volgde hij een opleiding tot werktuigbouwkundig ingenieur. Met die achtergrond kon hij zijn grote passie voor beweging omzetten in kunst. In Parijs ontstaan zijn ruimtelijke tekeningen van metaaldraad. Ook raakt hij bekend door zijn miniatuurcircus gemaakt van ijzerdraad, hout, leer, kurk en stukjes stof. Alle figuren kunnen bewegen: koorddansers zwieren, honden springen door een hoepeltje en de olifant loopt op zijn achterpoten. Deze toevoeging van dynamiek in de tot dan toe statische beeldhouwkunst maakt hem tot een groot vernieuwer. Is het niet geweldig dat we ons deze zomer kunnen laven aan zijn positiviteit?