Iconograaf Krzysztof Dobrowolski speurt tijdens een collegemiddag met u naar de verborgen taal van flora en fauna in schilderijen, boeken en prenten van de middeleeuwen tot de negentiende eeuw. Dit naar aanleiding van Geloof in Natuur, een tentoonstelling in het Bijbels Museum over bloemstillevens en de symboliek van vlinder, vijgenblad en besloten tuin. Prijs:

Een op het oog eenvoudig bloemstilleven kan een symboliek uitdrukken waarin elk plantje of insect de drager is van een bijzondere betekenis. Door de eeuwen heen hebben dieren, bloemen en planten een rol gespeeld in het vertellen van een verhaal en het overdragen van een boodschap. Bloemen stonden voor de broosheid en vergankelijkheid van de mens, de vijgenboom was een toespeling op de zondeval en de vlinder was symbool voor de ziel, dood en wederopstanding.

Om de vroegere betekenis van planten en dieren op schilderijen en prenten beter te begrijpen, gaan we terug naar de Middeleeuwen, toen de Hortus Conclusus, Maria met kind in een besloten tuin, een geliefd thema was. Vervolgens nemen we zestiende- en zeventiende-eeuwse bloemstillevens onder de loep en bekijken we onder andere de prachtige slaapbollen en koolrozen van Catharina Backer (1689-1766), een van de weinige bekende vrouwelijke schilders uit de achttiende eeuw.

Ook predikanten, humanisten en wetenschappers legden hun natuurstudies vast in prenten. Zij geloofden dat God hun niet één, maar twee boeken had gegeven: de Bijbel en het Boeck der Natuere. Zij ‘lazen’ de natuur als een systeem van verwijzingen naar God. Ook na de natuurkundige revolutie, die was ingezet door Simon Stevin en Christiaan Huygens, bleef deze gedachte gangbaar onder Nederlandse theologen én natuurwetenschappers.

Prijs: <@prijs@>