Er zijn maar weinig steden sprookjesachtiger dan Krakau. In de bocht van de rivier Wisla verheft zich het oude koninklijke slot op een rots boven de stad. Pal ernaast staat de kathedraal, waarvandaan de vier Poolse beschermheiligen op de mensen neerkijken. Vanaf de toren van de Mariakerk blaast een trompettist elk uur een Middeleeuwse melodie in de vier windrichtingen. Deze lezing neemt u mee naar de betoverende tijd dat Krakau de hoofdstad van Polen was.

Krakau doet denken aan een statige, voorname dame. Haar grandeur heeft de stad te danken aan de goed bewaarde bebouwing uit de middeleeuwen en de renaissance. Zo staat het centrum nog steeds vol met van de buitenwereld afgesloten kloosters en huist de universiteit, de oudste van het land, in het oorspronkelijke gebouw uit de late vijftiende eeuw. Het grote plein is een indrukwekkende open plek en tot op heden het hart van de stad. Krakau is typisch zo’n stad waar kunstminnaars niet uitgekeken op raken – na de lezing weet u precies waarom.