Van tragedie tot komedie en van Shakespeare tot Brecht: in deze nieuwe collegereeks duiken we diep in de geschiedenis van het theater. De belangrijkste speelstijlen, thema's, stromingen en opvattingen passeren de revue – rijkelijk voorzien van bewegende beelden. Houdt u van theater? Bent u benieuwd naar de oorsprong van het moderne toneel? Schrijf u in voor deze achtdelige collegereeks van docent Emile Schra.

De collegestof in vogelvlucht. We beginnen bij Aristoteles en de Griekse tragedie. Vervolgens nemen we een kijkje in de Romeinse theaters en horen we het rond 400 na Christus bijzonder stil worden. Dit  duurt tot circa 950, wanneer de theaterkunst als een feniks uit de as verrijst met de 'paastrope' tijdens de christelijke eredienst. Na verloop van tijd worden bijbelverhalen opgevoerd op losse boerenkarren. Ook komen mirakelspelen en kluchten tot bloei.

Na de middeleeuwen maken we kennis met toneelreuzen als William Shakespeare (1564-1616), Molière (1622-1673) en Denis Diderot (1713-1784). Vervolgens zien we levende kippen op de planken verschijnen wanneer het realisme zijn intrede doet. Hoogdravende woorden maken plaats voor gewone spreektaal. Maar begin twintigste eeuw ontstaan weer enkele anti-realistische bewegingen, zoals het symbolisme (Maeterlinck), constructivisme (Meyerhold), Bauhaus (Schlemmer) en surrealisme (Artaud). En het laatste college gaat over de twintigste-eeuwse theaterpioniers: Bertolt Brecht (episch theater), Samuel Beckett (absurdisme), Jerzy Grotowski (poor theatre) en Peter Brook (interculturaliteit). Niet eerder hadden we zo'n diepgravend college over theater op het programma staan.

Acht hoorcolleges.

NB. bij de collegereeks is geen syllabus beschikbaar, maar wel een boekentip:
Marcel Schmeits, Drama en Toneel (Amsterdam 2012).